In zijn boek Een Opgeruimde Geest beschrijft Daniel Levitin ons brein als een verzameling complexe, overlappende netwerken.
Een van die netwerken noemt hij de central executive, het centrale regelsysteem.
Het Central-executive netwerk of Centrale regelsysteem
Het is de taak van het central-executivenetwerk om grenzen te stellen aan wat je bewustzijn binnenkomt, zodat je niet wordt afgeleid als je met een bepaalde taak bezig bent en je je ongestoord kunt concentreren op wat je aan het doen bent.
Voor onze voorouders betekende dat bijvoorbeeld jagen op een beer of juist het vluchten ervoor, of vechten ermee. Het verslappen van aandacht in dat soort situaties was levensgevaarlijk. Echter, vandaag de dag is er geen beer waar we ons tegen hoeven te verweren.
Het centrale regelsysteem wordt tegenwoordig gebruikt voor het schrijven van rapporten, het communiceren met mensen of computers, problemen oplossen, muziek componeren, een kunstwerk maken. Het is niet meer levensbedreigend wanneer je je concentratie verliest bij dit soort activiteiten.
De Dagdroomtoestand of Standaardmodus
Het netwerk van de dagdroomtoestand is een ander complex en krachtig netwerk. Het is de natuurlijke stand van onze hersenen.
Door de ontdekker ervan, Marcus Raichle (zie YouTubefilmpje), wordt het ook wel de standaardmodus genoemd, omdat de neiging om de controle over te nemen zo groot is.
In de dagdroomtoestand zijn onze gedachten naar binnen gericht. Dit netwerk is bezig met onze verlangens, gevoelens, met onze relaties met anderen, met onze plannen. Dit netwerk is actief wanneer mensen empathie voor elkaar voelen.
In het centrale regelsysteem zijn gedachten zowel naar binnen als naar buiten gekeerd. Het kan goed geconcentreerd en gefocust blijven op een taak, maar als het daar niet uit zou kunnen stappen bij direct gevaar zou het onze overlevingskans enorm beperken.
De moeilijkheid is dat het centrale regelcentrum en het netwerk van de dagdroomtoestand tegengesteld aan elkaar werken. Zij sluiten elkaar uit. Als een engeltje en een duiveltje zitten ze op je ene en je andere schouder en ze proberen je beide te verleiden.
Als je met een project bezig bent (de engel) probeert het duiveltje je te verleiden tot denken aan alle andere dingen die in je leven spelen. De macht van dit duiveltje is zo groot, dat die gedachten in je hoofd blijven malen totdat je er op een of andere manier iets mee doet.
Als je ze opschrijft haal je ze uit je hoofd, waardoor je denken weer vrij is van de stoorzenders die ervoor zorgen dat je je niet kunt concentreren op datgene waarop je je wilt concentreren. Hoe meer het dagdroomnetwerk wordt onderdrukt, hoe nauwkeuriger de uitvoering van de taak waar je mee bezig bent. Met het opschrijven van dingen die je op dat moment toch niet kunt oppakken, wordt het daarom veel rustiger in je hoofd.
Hoe werkt dat in de neurologie?
Als er iets is wat we nog moeten doen, vooral als het belangrijk is en nog gebeuren moet, dan zijn we bang om dat te vergeten. Daarom herhaalt het brein dit keer op keer in wat cognitief psychologen de herhalingslus noemen.
Een netwerk van hersengebieden, de frontale cortex, dat zich net achter je ogen bevindt, verbindt met de hippocampus midden in je hersenen.
Deze herhalingslus is al in de oertijd ontstaan, lang voordat we te maken kregen met smartphones of computers. Van oudsher is de werking van de lus zo doeltreffend geworden in onthouden, dat dingen herhaald worden tot je er iets mee doet.
Het probleem is alleen dat er tegenwoordig zo veel meer prikkels op je af komen dan tienduizenden jaren geleden het geval was.
Het scannen van een mailbox zonder dat je iets kan doen met desbetreffende mails geeft onder aan de streep alleen maar onrust. Je hoofd zit gelijk vol losse eindjes waar je op dat moment niks mee kunt, maar wel aan denkt. Dat zorgt voor veel ruis en energie die verspild wordt. Daarom geeft het opschrijven van dingen rust en kan dit neurale circuit ontspannen en kan er gefocust worden op de taak die nu concentratie vereist.
Het legen van je hoofd en het schrijven van een to-do lijst geeft rust
David Allen, auteur van Getting Things Done, spreekt over ‘je hoofd leegmaken’.
Waarom?
Omdat losse eindjes in je hoofd veel energie kosten.
Wat je dus moet doen is zorgen dat er geen losse eindjes ontstaan.
Probeer je dit grond-idee maar eens voor te stellen: Je loopt met een pak blanco kaarten rond. Je neemt het overal mee naartoe.
Iedere keer als je een idee krijgt voor iets waar je aan werkt, schrijf je het op een kaart.
Als je iets bedenkt dat je straks nog moet doen, schrijf je dat ook op een kaart.
Je zit in de trein en plotseling schiet je te binnen dat je nog een paar mensen moet bellen, en ook nog een pak melk bij de supermarkt moet halen, dan schrijf je dat ook allemaal op een kaart.
Ook de oplossing voor een probleem dat een collega heeft op het werk schrijf je op.
Iedere keer dat er een gedachte van buiten binnendringt in wat je aan het doen bent, schrijf je dat op.
Je houdt je hoofd hiermee leeg. Het legen van je hoofd door dingen op te schrijven wordt door Levitin beschreven als het organiseren van je hersenen en uitbesteden aan de externe wereld.
Dat geeft rust en stelt je in staat je te focussen op één taak.